avel-chuklanov-223465-unsplash.jpg

home

ik eet cultuur

 
 

kom mee op mijn zoektocht naar de betekenis van cultuur en identiteit door de lens van eten

Melissa Korn

 
 

Molukse mosselen van NESSIE in Tummie Magazine

Mosselen en mensen, beide migreren 

Vanessa Otten Wattimena ontvangt me in haar kleine Amsterdamse keuken, gekleed in een bont gekleurd gewaad. ‘Ik kleed me bijna altijd in donkere kleuren, behalve als ik kook. Eten is kleur en rijkdom voor mij!’ Ze zegt dat ze niet het type is om heel erg op de voorgrond te treden, maar met haar wekelijkse Molukse take away maaltijden onder de naam NESSIE’S, heeft ze haar spreekbuis gevonden. Dat betekent echter niet dat ze verlegen is. Enthousiast en wijd gebarend vertelt ze me over haar culinaire missie: “de Molukse gerechten die ik van mijn oma en mijn moeder heb geleerd zijn het perfecte middel om de verhalen uit de Molukse geschiedenis door te geven aan de volgende generatie.”  


Vanessa’s ouders zijn in de jaren ’50 vanwege politieke omstandigheden naar Nederland gemigreerd, met het idee dat ze ooit terug zouden keren naar een zelfstandig Molukken. Daar is het nooit van gekomen. Maar door deze mindset is het verlangen naar de Molukse cultuur volop in leven gehouden. De meest toegankelijke en alledaagse manier om dat te doen? Eten.


Als eerste kleinkind in een hechte familie keek Vanessa van kleins af aan mee met haar oma in de keuken. Die leerde haar als vierjarig meisje al hoe ze sambal trassie moest maken, sambal met gefermenteerde garnalenpasta. Waar na het proeven geregeld grote glazen melk achter elkaar gedronken moesten worden, omdat het toch iets té pittig was voor dat maagdelijk palet. 


Kua pindang kuning, een gele visstoof, was een gerecht dat ze iedere zondag na de kerkdienst met z’n allen aten. Met opa die trots aan het hoofd van de tafel zat en de papeda uitdeelde, een pap van sagomeel, dat onlosmakelijk met dit gerecht verbonden was. Je kunt wel zeggen dat leren koken en lekker eten haar met de paplepel is ingegoten.


De eerste mosselen die ze at werden niet op die manier geserveerd. Moules frites, of gegratineerd, klassieke Europese gerechten. Maar Vanessa is nieuwsgierig, altijd op zoek naar manieren om de kennis uit haar Molukse achtergrond te combineren met lokale ingrediënten. Zo kwam ze op het idee om de kua pindang kuning van vroeger een keer te maken met mosselen en garnalen uit Zeeland. 


En wat blijkt? Het werkt. Die zilte mosselen komen in deze kruidige, iets pittige soep helemaal tot hun recht. De azijn geeft deze umamibom een extra kick, waardoor je blijft eten.


En natuurlijk werkt het. Veel van de Molukse eilanden zijn relatief klein en hebben weinig landbouwgrond, maar ze hebben des te meer water om zich heen. Het is dan ook niet gek dat de Molukse keuken naast visgerechten barst van de gerechten met schaal- en schelpdieren.


Daarbij: ook de mossel is een migrant. Als we Wikipedia moeten geloven komt de mossel oorspronkelijk uit de Grote Oceaan en is via de Beringstraat gemigreerd naar de Atlantische Oceaan om uiteindelijk in ‘onze’ wateren van de Noordzee terecht te komen. Misschien maakt de mossel zelfs wel al langer onderdeel uit van het Molukse dieet dan van het Europese. 


Een ding is zeker, mosselen en mensen migreren. Soms noemen we de nieuwkomer exoot, soms migrant. Soms bouwen we dammen, muren, netten om die beweging tegen te gaan, maar recepten stromen altijd door de mazen van het net. We bewegen over de wereld, vinden een nieuwe plek en voegen daar weer dingen toe, maken het ons thuis. Dat is precies wat Vanessa ook doet. Niet alleen voor haarzelf, maar ook voor nieuwe generaties met Molukse voorouders die de gerechten nog vaag uit hun jeugd kennen. Ze verbindt hen met hun roots. Immers, hoe moet je vooruit als je niet weet waar je vandaan komt?


------------------------------------------------


Recept voor 2 personen

·         6 kemirinoten

·         4 tenen knoflook, fijngehakt

·         2 grote uien, in halve ringen

·         6 cm gember, in plakken

·         2 salamblaadjes

·         2 stengels citroengras gekneusd, leg een knoop in iedere stengel zodat de vezels bij elkaar blijven

·         1 à 2 rode pepers in ringen

·         1 eetl. kurkumapoeder

·         2 rode punt paprika’s in dunne repen

·         1 aubergine in dunne halve plakken

·         2 à 3 eetl. witte natuurazijn

·         1 kg mosselen, schoongemaakt

·         bosje bladselderij, fijngehakt

·         100 gr. gamba’s

·         2 citroenen partjes om erbij te serveren

 

Bereid als eerste de kemirinoten voor door ze 10 min. te koken in water, zodat ze niet meer rauw zijn. Stamp ze dan fijn in een vijzel. Zorg dat je ondertussen alle ingrediënten gesneden en wel klaar hebt staan, want hierna gaat het snel.

Fruit de knoflook met uien in olie tot glazig in een grote diepe pan. Voeg vervolgens de kemirinoten, de gember, het salamblad, de citroengras, de rode peper en de kurkumapoeder toe met een beetje zout. Roer alles om zodat het begint te geuren. Fruit de paprika en aubergine ook een paar minuten mee. Voeg vervolgens 750 ml water toe, evenals 2 eetlepels azijn en meer zout naar smaak. Je bent op zoek naar een kruidige zoute soep met een uitgesproken friszure smaak. Laat het geheel ongeveer 10 minuten zachtjes pruttelen zodat alle smaken mengen. 

Voeg vervolgens de mosselen toe en de mosselen in 5-8 minuten gaar op hoog vuur tot ze allemaal open zijn. Als laatste gaan de garnalen met de bladselderij in de pan. Zorg dat ze een paar minuten in de soep liggen, ze zijn gaar wanneer ze roze zijn.

Traditioneel wordt dit gerecht gegeten met papeda, een pap van sagomeel, maar hier serveren we het rijst en extra partjes citroen.

artikelMelissa Korn